Voorbereidingen

Voorbereidingen

Geldt voor alle modellen

• Open het kofferdeksel.

• Maak de vergrendelingen los en schuif het luik naar voren.

Geldt voor auto's met een geïntegreerd kinderzitje op de middenplaats van de achterbank

• Trek het luik uit de onderste bevestigingen omhoog en leg het weg. Het luik wordt niet opnieuw gebruikt.

Geldt voor auto's zonder een geïntegreerd kinderzitje op de middenplaats van de achterbank

• Verwijder de twee schroeven in de consoles voor de armleuning en til deze eruit.

• Verwijder aan beide kanten de drie schroeven met ringen en consoles.

A en B

• Haak de afdekking aan beide kanten los en leg deze weg. De afdekking wordt niet meer gebruikt.

• Plaats de beide consoles op de armleuning terug en zet deze vast.

Geldt voor alle modellen

• Klap het ruggedeelte naar voren.

• Verwijder de veiligheidsgordel uit de geleider op het linker zijkussen.

• Breng uw hand vanaf de zijkant van het bovenste deel van het zijkussen naar binnen. Druk de vergrendelingen goed in en trek aan de bovenkant van het kussen, zodat de twee vergrendelingen aan de andere kant loslaten. Til het kussen uit de bevestiging aan de onderkant.

• Verwijder de schroef in de opener voor het luik voor lange lading, klap de opener naar buiten en verwijder deze.

• De schroef wordt wel opnieuw gebruikt, maar de opener niet.

A

Verwijder:

• het luik in het rechter zijpaneel.

• de drie klemmen aan de bovenkant van het zijpaneel.

• de drie achterste kunststof moeren aan de onderkant van het zijpaneel.

• de connector van de bagageruimteverlichting.

B

Verwijder:

• Draai het paneel zo naar buiten, dat het achterlicht bereikbaar wordt.

Verwijder:

• het luik in het linker zijpaneel.

• de drie klemmen aan de bovenkant van het zijpaneel.

• de drie achterste kunststof moeren aan de onderkant van het zijpaneel.

• de connector van de bagageruimteverlichting.

• Til het zijpaneel naar buiten.

A

• Pak de koelbox uit de set.

B

• Pak de kabel (1) met de twee groene connectors en verberg deze aan de binnenkant van de afdekking.

• Pak een stuk schuimtape uit de set en verwijder de beschermfolie.

A en B

• Wikkel schuimtape rond de twee connectors en plaats deze zoals op afbeelding B.

Monteren

Monteren

Geldt voor alle modellen

A en B

• Plaats de koelbox over het gat in de rugleuning, zodat de rail (1) in de box over de rand (2) in het gat in de rugleuning kan worden geschoven als deze naar achteren wordt geschoven.

• Klap de koelbox omlaag en schuif deze op de rand in het gat.

• Zet de bovenste bevestiging van de koelbox met de schroef voor de luikopener vast.

• Pak de bevestigingslijst en schroeven uit de set.

• Schuif de bevestigingslijst zo omhoog, dat de twee haken (1) direct tegen de binnenkant van de luikopening liggen.

• Maak door de mat schroefgaten voor de veermoeren van de koelbox.

• Zet de bevestigingslijst met de twee schroeven vast.

Geldt voor auto's zonder een geïntegreerd kinderzitje op de middenplaats van de achterbank

• Plaats de armleuning terug. Haal de schroeven aan met 6 Nm (4.5 lbf.ft.).

Geldt voor alle modellen

• Druk het van klittenband voorziene kabelkanaal met de kabel vanuit de koelbox aan de onderkant van de rugleuning vast.

A en B

• Trek de kabelboom vanuit de koelbox naar achteren in de bagageruimte langs de linkerkant van het kabelkanaal.

• Zet de kabelboom met kabelstroppen aan het kabelkanaal vast. Haal de klemmen nog niet aan.

• Beweeg de rugleuning met de koelbox heen en weer en controleer de beweging van de kabelboom.

• Zet de kabelstroppen met de kabelboom in de beste positie vast, zodat deze niet in contact komt met de console voor de rugleuning.

• Pak kabelboom A uit de set en sluit de grijze tweepolige connector aan op de connector op de kabelboom vanuit de koelbox.

• Pak een stuk schuimtape en verwijder de beschermtape.

• Wikkel schuimtape rond de connectors om gerammel te voorkomen.

• Ga verder met het naar achteren trekken van de kabelboom langs het kabelkanaal en de aanwezige kabelboom.

• Plaats de kabels met grijze connector en relais met relaishouder zoals afgebeeld. De rest van de kabelboom moet later langs het achterstuk naar de rechterkant worden getrokken (als de auto is voorzien van een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting).

• Zet de kabelboom met kabelstroppen vast.

Geldt voor auto's met een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting en een langs het achterstuk getrokken kabelboom

• Trek het lange gedeelte van kabelboom A achter het lastoog langs de aanwezige kabelboom op het achterstuk naar de rechterkant van de bagageruimte.

• Klem de kabelboom met kabelstroppen aan de aanwezige kabelboom vast.

Geldt voor auto’s met een 12V-aansluiting

• Sluit de tweepolige steker (1), die van de 12V-aansluiting werd losgemaakt, aan op het overeenkomende contact (2) in de voorgetrokken kabelboom. Het resterende contact in de voorgetrokken kabelboom wordt later aangesloten op de 12V-aansluiting als het zijpaneel wordt teruggeplaatst.

• Zet de overlengte van de kabel met een kabelstrop vast.

Geldt voor auto’s zonder een 12V-aansluiting

• Sluit de voorgetrokken tweepolige connector (1) aan op de overeenkomende connector (2) in de voorgetrokken kabelboom.

• Zet de overlengte van de kabel en de overgebleven connector met een kabelstrop vast.

Geldt voor auto's met een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting, maar zonder een kabelboom langs het achterstuk

• Pak vier van clips voorziene kabelstroppen uit de set en druk deze in de gaten in het achterstuk vast.

• Trek het lange gedeelte van de kabelboom langs het achterstuk naar de rechterkant van de bagageruimte.

• Zet de kabelboom met de kabelstroppen vast.

Geldt voor auto’s met een 12V-aansluiting

• Sluit de tweepolige steker (1), die van de 12V-aansluiting werd losgemaakt, aan op het overeenkomende contact (2) in de voorgetrokken kabelboom. Het resterende contact in de voorgetrokken kabelboom wordt later aangesloten op de 12V-aansluiting als het zijpaneel wordt teruggeplaatst.

• Zet de overlengte van de kabel met een kabelstrop vast.

Geldt voor auto’s zonder een 12V-aansluiting

• Sluit de voorgetrokken tweepolige connector (1) aan op de overeenkomende connector (2) in de voorgetrokken kabelboom.

• Zet de overlengte van de kabel en de overgebleven connector met een kabelstrop vast.

Geldt voor auto's zonder een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting

• Pak kabelboom C uit de set en sluit de grijze tweepolige connector (1) aan op de voorgetrokken grijze connector (2) onder het linker achterlicht.

• Zet de overgebleven grijze connector (3) vast.

• Als de auto een TRM- en/of ECU-regeleenheid heeft, is de tweepolige connector op één van deze aangesloten. Maak de connector hiervan los en sluit de grijze connectors van de kabelboom tussen TRM/ECU en de losgemaakte connector aan.

• Sluit de tweepolige witte connector in kabelboom C aan op de overeenkomende connector in de eerder getrokken kabelboom B.

Geldt voor alle modellen

Aansluiting van stroomvoorziening en massa voor kabelboom B

• Pak kabelboom B uit de set en sluit de grijze tweepolige connector aan op de resterende grijze connector in kabelboom A.

A en B

Positie van relais-/zekeringmodules (RJB A-D) met zekering-/relaisposities.

Het aantal modules varieert per automodel, maar de onderlinge positie is altijd gelijk.

Bij koppelen wordt een auto met twee modules getoond.

• Druk de vergrendelingen aan de boven- en onderkant in en trek de modules eruit.

• Druk de vergrendelingen voor het deksel van module RJB B in en verwijder dit.

• Druk de pootjes van de vergrendelingen aan de bovenkant van de module samen en trek deze eruit.

A

• Steek een vouwbeen in de spleet tussen het binnen- en buitendeel van de module. Draai voorzichtig, zodat de blokkeringen in de posities worden opgeheven en de kabelschoen op zijn plaats kan worden gedrukt.

B

• Druk de kabelschoen in positie FB 1 vast.

Geldt voor auto's met twee zekering-/relaismodules

• Schuif de modules naar achteren, zodat slechts één van de modules in de houder wordt teruggeplaatst.

• Druk de modules in de houder vast.

Geldt voor auto's met drie of vier zekering-/relaismodules

• Plaats de modules in dezelfde positie als eerder terug.

Geldt voor auto's met een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting

• Maak de bovenste massaschroef aan de linkerkant in het achterstuk los. Als de auto een trekhaak heeft, zit er daar al een massakabel.

• Sluit de massakabel vanuit kabelboom B aan en haal de schroef aan met 10 Nm (7.5 lbf.ft.).

• Plaats de massakabel achter het lastoog.

Geldt voor auto's zonder een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting

• Maak de bovenste massaschroef aan de linkerkant in het achterstuk los. Als de auto een trekhaak heeft, zit er daar al een massakabel.

• Sluit de massakabels vanuit de kabelbomen B en C aan en haal de schroef aan met 10 Nm (7.5 lbf.ft.).

• Plaats de massakabels achter het lastoog.

A

• Pak de relaishouder met console en relais in kabelboom A en druk de console in de achterste module vast.

• Zet de kabel naar het relais en de kabel die aan de achterkant van module RJB B was aangesloten met een kabelstrop aan de grote kabelboom voor de modules vast.

B

De afbeelding toont de relaispositie op een auto met drie modules. Dezelfde positie van relais met console geldt ook voor auto's met vier modules.

Geldt voor auto's met een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting

Als de auto een elektrische parkeerrem of mediaspeler heeft, moeten de kabelbomen samen worden vastgezet en zo worden geplaatst dat ze niet tegen de consoles hiervoor schuren.

• Pak de grijze connectors samen met alle overlengtes vanuit kabelboom A en B bij elkaar en zet deze met een kabelstrop uit de set vast. Let erop dat de connectors zo worden vastgezet dat ze niet los kunnen raken en kunnen gaan rammelen.

• Pak een stuk schuimtape en verwijder de beschermtape.

• Wikkel schuimtape rond de connectors om gerammel te voorkomen.

Geldt voor auto's zonder een voorgetrokken connector voor de 12V-aansluiting

Als de auto een elektrische parkeerrem of mediaspeler heeft, moeten de kabelbomen samen worden vastgezet en zo worden geplaatst dat ze niet tegen de consoles hiervoor schuren.

• Pak de overlengte vanuit de kabelbomen A, B en C met de connectors en de kleine zekeringhouder bij elkaar en zet dit met een kabelstrop vast.

• Zet de overlengte van kabels rond de connectors en zekeringhouder vast, zodat ze geen gerammel kunnen veroorzaken.

Nawerk

Nawerk