Diode monteren

Diode monteren

• Draai de contactsleutel naar stand 0.

• Wrik de diode/sensor in het dashboard voorzichtig los.

• Maak de connector los van de diode en leg deze opzij. Er zit een nieuwe diode in de set.

• Pak de nieuwe diode uit de set. Sluit deze op de connector aan en druk deze in het dashboard vast.

Sirene monteren

Sirene monteren

• Verwijder de wisserarmen.

• Verwijder het voorste gedeelte van het deksel op de accubak.

• Maak aan beide kanten de rubberen afdichting aan de zijkanten van het paneel over de wisserassen los.

• Verwijder de clips van het paneel dat over de wisserassen heen zit en verwijder het paneel.

De punten 9-16 gelden voor auto’s met het stuur links

• Maak de relaisbox uit zijn houder los om bij de bevestigingsbeugel van de sirene voor de luchtinlaat voor de klimaateenheid te kunnen.

• Trek de motorregeleenheid (ECM) uit zijn beugel omhoog en leg deze opzij.

• Verwijder de twee M6-moeren en de beugel van de regeleenheid.

• Verwijder de twee kunststof moeren en maak de grotere beugel los.

• Verwijder de connector voor de regeleenheid van de koplampen, die aan de onderkant van de beugel aan de rechterkant zit. Verwijder de beugel met de regeleenheid.

• Pak de sirene en de beugel. Steek het rechter tapeind in het rechter gat van de houder en haak het linker tapeind vast.

• Pak de beschermkap van de sirene en de moeren uit de set.

• Plaats de rechterkant van de kap op het rechter tapeind van de sirene en haak de kap op het andere tapeind vast. Monteer de moeren en let erop dat de sirene met de kap goed in de houder zit.

• Draai de moeren aan tot 8 Nm ± 2 (5,9 lbf.ft. ± 1,5).

• Sluit de connector voor de regeleenheid van de koplampen aan.

• Plaats de beugel met sirene en kap terug en zet deze met de twee kunststof moeren vast.

• Plaats de beugel voor de motorregeleenheid (ECM) terug en zet deze met de twee moeren vast. Draai aan tot 10 Nm (7.5 lbf.ft.).

• Sluit de voorgetrokken 3-polige zwarte connector op de sirene aan.

• Plaats de relaisbox terug in zijn houder.

• Plaats de regeleenheid terug in zijn beugel.

De punten 17-22 gelden voor auto’s met het stuur rechts

• Verwijder de relaisbox uit zijn houder.

• Pak de sirene en steek het rechter tapeind in het rechter gat van de houder. Haak het linker tapeind vast in de bevestigingsbeugel voor de luchtinlaat voor de klimaateenheid.

• Pak de beschermkap van de sirene uit de set.

• Plaats eerst de rechterkant van de kap op het rechter tapeind van de sirene en haak daarna de kap op het linker tapeind vast.

• Monteer de moeren en let erop dat de sirene met kap goed in de houder zit.

• Draai de moeren aan tot 8 Nm ± 2 (5,9 lbf.ft. ± 1,5).

• Sluit de voorgetrokken 3-polige zwarte connector op de sirene aan.

• Plaats de relaisbox terug in zijn houder.

Geldt voor alle modellen

• Plaats het paneel dat boven de wisserassen zit met de aanwezige clips terug.

• Plaats het voorste gedeelte van het deksel op de accubak terug.

• Plaats de wisserarmen met moeren en afdekking terug. Draai de moeren aan tot 30 ± 3 Nm (22 ± 2 lbf.ft.).

Nieuwe motorkapvergrendeling monteren

Nieuwe motorkapvergrendeling monteren

• Verwijder de drie clips door de borgingen samen te drukken en los te trekken.

• Buig het binnenspatbord terug.

• Maak de connector en de sproeierslang voor het hogedruksproeien van de koplampen los.

• Maak de uitlaat op de sproeierpomp dicht.

• Buig het binnenspatbord terug.

• Maak de connector aan de binnenkant van de luchtgeleidingsplaat los.

• Haak aan beide kanten de zijkant van de bumperbekleding aan de achterkant uit de bevestigingshaken (ingevoegde afbeelding).

• Trek de zijkanten voorzichtig los. Deze zitten met twee clips aan het voorscherm en met drie clips onder de koplamp vast.

• Trek de bumperbekleding een stuk naar voren los.

• Ontkoppel de connectors van eventuele mistlichten.

• Verwijder de bumperbekleding.

• Verwijder het afdichtpaneel. Dit paneel zit met een clip aan de rechterkant en met een vergrendelhaak aan de bovenkant vast.

• Verwijder de schroeven in de motorkapvergrendeling en trek deze naar voren.

• Maak de kabel van de motorkapvergrendeling los en leg deze opzij.

Afbeeldingen A en B

• Pak de nieuwe motorkapvergrendeling uit de set.

  Breng de kabel met de connector tussen het zachte paneel en de beugel van de koplamp. Trek deze naar de achterkant van de koplampbeugel. Trek de kabel naar de gaten voor de bevestiging van de connector. Het paneel moet iets worden gebogen om de connector erdoor te krijgen. Druk de connector er voorzichtig met een kleine schroevendraaier door.

  
  

  NB! Denk aan de twee kabels.

  
  

• Schroef de motorkapvergrendeling met de aanwezige schroeven losjes vast.

• Richt de motorkapvergrendeling met behulp van de borgbeugel van de motorkap zijwaarts.

• Draai de schroeven voor de motorkapvergrendeling aan tot 10 Nm (7,5 lbf.ft.).

• Trek de kabel van de motorkapvergrendeling naar voren.

• Druk de connector met houder vast in de gaten die in de plaat naar de koplamp zitten.

• Sluit de zwarte 2-polige connector, die op de grote kabelboom achter de koplamp zit, aan op de voorgetrokken kabel.

Nawerk

Nawerk

• Sluit de connectors van eventuele mistlichten aan.

• Zet de bumperbekleding terug en let erop dat alle bevestigingshaken vastgrijpen.

• Download software voor de juiste werking van het accessoire zoals beschreven in de service-informatie in VIDA.