• Zet het contactslot in stand 0.

• Ontkoppel de minkabel van de accu.

Geldt voor auto's zonder bumper bar

• Verwijder de kentekenplaat en de houder.

• Zet een stuk tape vast (zie afbeelding).

• Meet de getoonde afmeting vanaf de bovenkant van de onderste grille op en pas dit op de beide uiteinden van het stuk tape af.

• Verbind de beide markeringen.

• Markeer nu het midden van de bumperbekleding met de ene kant van een stuk tape.

• Meet 200 mm (7 7/8 ") vanuit het midden van de bumperbekleding en naar buiten op en pas dit op het lange stuk tape aan beide kanten af.

A

• Boor nu in de markeringen aan de zijkanten met een geschikte boor van Ø 8,5 mm (21/64") en L=240 mm (9 7/16") door de bumperbekleding (1), het schokdempende deel (2) en de aanrijdingsbalk (3). Boor met een kleinere boor voor door de bumperbekleding.

B

• Pak een gatenzaag van Ø 22 mm (7/8 ") en tape de middenboor tot ongeveer Ø 8,5 mm (21/64 "). Hierdoor wordt de gatenzaag in het geboorde gat gecentreerd.

• Boor de gaten in de bumperbekleding (1) en het schokdempende deel (2) aan beide kanten op met een gatenzaag van Ø 22 mm (7/8").

• Verwijder de stukken tape.

Geldt voor auto's met bumper bar

• Verwijder de kentekenplaat en de houder.

• Zet een stuk tape vast (zie afbeelding).

• Meet de afmeting op de afbeelding op vanaf de bovenkant van de bumper bar en pas dit op beide uiteinden van het stuk tape af.

• Verbind de beide markeringen.

• Markeer nu het midden van de bumperbekleding met de ene kant van een stuk tape.

• Meet 200 mm (7 7/8 ") vanuit het midden van de bumperbekleding en naar buiten op en pas dit op het lange stuk tape aan beide kanten af.

A

• Boor in de markeringen met een boor van Ø 8,5 mm (21/64") en L=240 mm (9 7/16") door de bumper bar (1), de bumperbekleding (2), het schokdempende deel (3) en de aanrijdingsbalk (4). Boor met een kleinere boor voor door de bumperbekleding.

  
  

  NB! Het is belangrijk dat de gaten horizontaal met de auto worden geboord.

  
  

B

• Pak een gatenzaag van Ø 22 mm (7/8 ") en tape de middenboor tot ongeveer Ø 8,5 mm (21/64 "). Hierdoor wordt de gatenzaag beter in het geboorde gat gecentreerd.

• Boor de gaten in de bumper bar (1), de bumperbekleding (2) en het schokdempende deel (3) aan beide kanten op met een gatenzaag van Ø 22 mm (7/8").

  
  

  NB! Boor niet door de aanrijdingsbalk.

  
  

• Verwijder de stukken tape.

Geldt voor alle auto's zonder koeling voor het turboaggregaat

• Verwijder de acht schroeven uit de luchtgeleidingsplaat.

• Verwijder de drie clips door de borgingen samen te drukken en los te trekken.

• Verwijder aan beide kanten de twee schroeven voor de onderste luchtgeleidingsplaat aan de voorkant van de wielkast.

• Maak de luchtgeleidingsplaat los, zodat de connectors aan de binnenkant van beide kanten kunnen worden losgemaakt.

• Verwijder de connectors met kabel van de rechter binnenkant van de luchtgeleidingsplaat.

• Maak de kabelboom en sproeierslangen met clips los van de linker binnenkant van de luchtgeleidingsplaat.

• Verwijder de luchtgeleidingsplaat.

Geldt voor auto's zonder koeling voor het turboaggregaat, zonder bumper bar

• Monteer de afstandsringen.

• Monteer de twee moeren van onderen.

Aanhaalmoment: 24 Nm (17.7 Ibf.ft.).

• Monteer de beugel.

• Monteer de schroeven.

• Monteer de kentekenplaat.

Geldt voor auto's zonder koeling voor het turboaggregaat, met bumper bar

• Monteer de afstandsringen.

• Monteer de twee moeren van onderen. Aanhaalmoment: 24 Nm (17.7 Ibf.ft.).

• Monteer de afstandsringen.

• Monteer de beugel.

• Monteer de schroeven.

• Monteer de kentekenplaat.

Geldt voor alle auto's met koeling voor het turboaggregaat

• Buig het binnenspatbord terug.

• Maak de connector en sproeierslang voor het hogedruksproeien van de koplampen los.

• Zet er een bak onder om de sproeiervloeistof op te vangen of tap de uitloop op de sproeierpomp af.

• Buig het binnenspatbord terug.

• Maak de connector aan de binnenkant van de luchtgeleidingsplaat los.

• Haak aan beide kanten de korte kant van de bumperbekleding aan de achterkant los van de bevestigingshaken (kleine afbeelding). Trek vervolgens de korte kanten voorzichtig los. Deze zitten met twee clips aan het voorscherm en met drie clips onder de koplamp vast.

• Trek de bumperbekleding een stuk naar voren los.

• Als de auto van mistlampen is voorzien, moeten deze connectors worden losgemaakt.

• Verwijder de bumperbekleding.

• Monteer de twee afstandsschroeven in de aanrijdingsbalk, samen met de twee moeren aan de achterkant.

• Aanhalen met 24 Nm (17.7 Ibf.ft). Breng de momentsleutel aan, haal aan de voorkant aan en houd tegen op de moeren aan de achterkant.

• Als de auto van mistlampen is voorzien, moeten deze connectors worden aangesloten.

• Plaats de bumperbekleding terug en let erop dat alle bevestigingshaken vastgrijpen.

Geldt voor auto's met koeling voor het turboaggregaat, zonder bumper bar

• Monteer de beugel.

• Monteer de schroeven.

• Monteer de kentekenplaat.

Geldt voor auto's met koeling voor het turboaggregaat, met bumper bar

• Monteer de afstandsringen.

• Monteer de beugel.

• Monteer de schroeven.

• Monteer de kentekenplaat.

Geldt voor alle modellen

• Trek de twee borgpennen uit de rechter koplamp.

• Trek de koplamp een stukje naar buiten en koppel de connector aan de achterzijde los. Leg de koplamp opzij.

• Herhaal dit aan de andere kant.

• Om het leggen van kabels te vereenvoudigen, wikkelt u tape rond de rode kabel (1) en de langere verstralerkabels, zwart en blauw (2). Het laatste stuk tape moet aan de uiteinden van de kortere verstralerkabels (3) komen.

• Maak de voorste massabout aan de binnenkant van de rechter koplamp los.

• Pak de nieuwe kabelboom, sluit de massakabel aan en haal de schroef aan met 10 Nm (7.3 Ibf.ft).

• Monteer het relais op de kabelboom.

• Bevestig het relais en de voet met twee kabelstroppen aan de aanwezige kabelboom van de auto.

• Trek de kabelboom onder de frontplaat.

• Bevestig het aftakpunt van de kabelboom met butyltape aan de achterkant van de frontplaat.

• Bevestig de kabelboom met butyltape.

• Trek de met tape omwikkelde kabels (zwart en blauw) naar buiten door de bredere gaten in de grille (1). Trek de rode kabel bij de linker koplamp (2).

• Trek de kabels met behulp van een kabel of draad.

• Bevestig de kabelboom met een kabelstrop.

De afbeelding toont een principekoppeling van de verstralers. Voor een complete instructie, zie de aparte handleiding.

• Steek de kabels door het lamphuis.

• Monteer kabelschoenen op de beide kabels.

• Voorzie de blauwe (BL) kabel van een isolatiebus om kortsluiting te voorkomen.

• Sluit de blauwe (BL) kabel op de kabel van de lamp aan.

• Sluit de zwarte (SB) kabel op de massa op het lichtelement aan.

• Trek de kabelboom naar de zekeringhouder. Bevestig de kabelboom met butyltape.

• Verwijder de afdekking van de zekeringenbox.

• Verwijder de kap.

• Maak de moer (1) los.

• Maak de vergrendelhaken los en trek de rechter zekering-/relaishouder omhoog.

• Druk de vergrendelhaken in en til de linker zekeringhouder op.

• Snijd het rubberen hulsje af.

• Steek de kabelboom door de rubberen doorvoer.

• Keer de linker zekeringhouder om. Monteer de rode (RD) kabel in positie 28.

• Plaats de losgemaakte onderdelen in omgekeerde volgorde terug.

• Plaats de moer (1) terug. Aanhaalmoment 10 Nm (7.3 lbf.ft.).

• Monteer de zekering in positie 28.

• Plaats de kap terug.

• Verwijder het rechter zijpaneel van het dashboard.

• Maak de afdichtlijst aan de voorkant van de portieropening los.

• Trek het dorpelpaneel met een vouwbeen naar achteren, zodat de twee clips loslaten.

• Haak het paneel aan de bovenkant los.

• Zodanig omhoog trekken dat de vier clips loslaten.

• Verwijder de schroeven en het paneel.

• Maak de connector voor de verlichting los.

• Verwijder de twee schroeven.

• Wrik de verlichting in het dashboardkastje voorzichtig los.

• Ontkoppel de lampconnector van de verlichting van het dashboardkastje; deze kan stevig vastzitten.

• Verwijder de zes schroeven.

• Trek het dashboardkastje een stuk naar buiten en maak (indien nodig) de connector voor de SIM-kaarthouder aan de achterkant los.

• Verwijder het dashboardkastje.

• Vouw de mat opzij. Maak een insnijding in de dikke isolatiemat. Begin ter hoogte van de blauwe connector op de centrale elektronicamodule (CEM) en ga vervolgens recht naar beneden.

• Vouw de isolatiemat opzij om bij de doorvoer te kunnen.

• Trek de groene (GN) kabel naar achteren en omlaag naar de rubberen doorvoer.

• Zet de kabel met kabelstroppen vast, zodat deze niet bekneld raakt of los kan gaan.

• Breng de auto omhoog en verwijder de motorbeschermplaat.

• Verwijder de aanwezige rubberen doorvoer.

• Snijd een stukje van de nieuwe rubberen doorvoer af en steek de kabel erdoor. Trek de kabel naar binnen in het interieur.

• Bevestig de rubber doorvoer.

• Plaats de motorbeschermplaat en het afdekpaneel terug.

• Maak de groene connector op de centrale elektronicamodule (CEM) los.

• Verwijder de afdekking op de connector door de vier haken op te tillen.

• Til bij de vier haken en verwijder de borging.

Geldt voor auto's geproduceerd met een chassisnummer t.e.m. -84236

• Sluit de groene (GN) kabel aan op positie 7.

• Plaats de borging terug.

• Plaats de kap terug.

• Plaats de connector terug.

• Vouw de vloerbekleding terug.

Geldt voor auto's geproduceerd met een chassisnummer vanaf 84237-

• Sluit de groene (GN) kabel aan op positie 8.

• Plaats de borging terug.

• Plaats de kap terug.

• Plaats de connector terug.

• Vouw de vloerbekleding terug.

Geldt voor alle modellen

• Pak het dashboardkastje en sluit evt. de connector voor de SIM-kaarthouder aan.

• Pas de connector naar de verlichting van het dashboardkastje in.

• Wrik het ventilatiepaneel voorzichtig rondom los. Het paneel zit aan de zijkanten en de bovenkant met vijf clips en aan de onderkant met vier bevestigingshaken vast.

• Trek het paneel naar buiten en maak de connector voor de waarschuwingsknipperlichten los.

A

• Steek een schroevendraaier in de spleet van de mediaspeler. Druk de binnenste vergrendelhaak in en wrik de lijst aan de ene kant voorzichtig los met een vouwbeen. Herhaal dit aan de andere kant en verwijder deze.

B

• Verwijder de vier schroeven aan de bovenkant van het paneel.

• Verwijder de panelen van de tunnelconsole aan beide kanten. Deze zitten aan de binnenkant met zeven clips vast.

• Druk de vergrendelhaken op de afdekking in, klap deze omlaag en verwijder deze.

• Verwijder de drie schroeven aan de achterkant van de middenconsole.

• Verwijder de laatste schroef aan de achterkant van de middenconsole.

• Vouw de vloermat aan de linkerkant van de tunnelconsole opzij.

• Maak de clip voor de kabelboom van de tunnelconsole los.

• Maak de connectoren voor CCM los.

Geldt voor auto's met toetsenblok voor CCD

Geldt voor auto's met een automatische versnellingsbak

Geldt voor auto's met een automatische versnellingsbak

• Maak de shift-lock-functie vrij.

• Zet de versnellingspook in stand "D".

A

• Wrik het paneel van de middenconsole voorzichtig los. Begin aan beide kanten aan de achterkant. Het paneel zit langs de lange zijden met twee clips, rond het paneel van de schakelpook met vier haken en bovenaan met twee haken vast.

• Til het paneel een stuk op en let erop dat alle kabels vrijkomen van de pookhouder en de onderdelen in de tunnelconsole. Til daarna het paneel eruit.

B

• Maak de connector van het toetsenblok los.

• Verwijder de vier schroeven waarmee de CCM vastzit.

• Trek deze er een stuk uit en maak de groene connector aan de onderkant los. De borging van de connector zit aan de achterkant.

• Verwijder de CCM uit het paneel.

• Verwijder de afdekplaat.

• Monteer de schakelaar. Deze moet worden aangebracht op de eerste lege knopplaats vanuit het stuur gezien.

A

• Pak het paneel met CCM en breng de kabels in de tunnelconsole.

• Plaats deze aan de bovenkant en druk met clips aan de achterkant vast.

• Druk het paneel in de middenconsole/tunnelconsole vast. Zorg ervoor dat alle clips vastzitten.

B

• Sluit de connector op de waarschuwingsknipperlichten aan.

• Druk het bovenste paneel vast. Let erop dat alle blaasmonden goed in de luchtkanalen in het dashboard terechtkomen en dat alle clips en haken goed vastzitten.

• Draai de contactsleutel naar stand II.

• Sluit de minkabel van de accu opnieuw aan.

• Download software voor de juiste werking van het accessoire zoals beschreven in de service-informatie in VIDA.