| | R8504235 |
|
| | Dit geldt voor auto’s met twee rijen stoelen Verwijder het voorste vloerluik door het eerst iets op te lichten en het vervolgens los te trekken uit de bevestigingen aan de voorkant.
|
| | R8504236 |
|
| | Dit geldt voor auto’s met twee rijen stoelen Til het voorste opbergvak naar buiten.
|
| | R8504241 |
|
| | NB!
Het verwijderen van de rechterstoel in de tweede zitrij (punt 3–8) geldt voor alle auto’s. Voor auto’s met een derde zitrij geldt dat ook de linkerstoel en de middelste stoel van de tweede zitrij moeten worden verwijderd. Zie punt 9. |
|
| | R8504169 |
|
| | |
| | R8504171 |
|
| | |
| | R8504243 |
|
| | |
| | R8504247 |
|
| | Klap het ruggedeelte van de rechterstoel in de tweede zitrij voorover. Verwijder de afdekkingen (1) van de achterste stoelbevestigingen op de rechterstoel door ze aan de achterkant los te wrikken. Verwijder de schroeven.
|
| | R8504234 |
|
| | Haal het drempelsierpaneel van het rechter achterportier los. Trek de achterkant ervan los totdat de clips loskomen. Werk vervolgens naar voren toe, totdat de resterende clips zijn losgekomen. Haak het drempelsierpaneel los van het paneel op de B-stijl. Plaats het drempelsierpaneel in de bagageruimte. Verwijder de stoel.
Let op!
Wees voorzichtig wanneer u de stoelen uit de passagiersruimte tilt om te voorkomen dat de bevestigingen de portierpanelen beschadigen. |
|
| | Geldt voor auto’s met drie rijen stoelen Verwijder de overeenkomstige panelen en schroeven uit punt 3–8 aan de linkerzijde en die voor de linkerstoel en de middelste stoel in de tweede zitrij. Verwijder de linkerstoel en de middelste stoel.
Let op!
Wees voorzichtig wanneer u de stoelen uit de passagiersruimte tilt om te voorkomen dat de bevestigingen de portierpanelen beschadigen. |
|
| | R8504231 |
|
| | Geldt voor auto’s met drie rijen stoelen Verwijder de blaasmonden aan linker- en rechterzijde.
|
| | R8504237 |
|
| | R8504238 |
|
| | Afbeelding A geldt voor auto’s met twee rijen stoelen Klap de vloerbekleding opzij en zet deze met de veiligheidsgordel aan de linkerzijde vast. Klap de piepschuimisolatie voorzichtig opzij, zodat u bij het deksel van het tankelement kunt komen.
Let op!
Wees voorzichtig, omdat de piepschuimisolatie gemakkelijk afbreekt. |
Afbeelding B geldt voor auto’s met drie rijen stoelen Klap de vloerbekleding en de isolatiemat opzij. Breng een schroevendraaier of iets dergelijks aan om de bekleding in positie te houden. Verwijder het luchtkanaal. Verwijder de beide stukken piepschuimisolatie.
|
| | R8504239 |
|
| | |
| | R2501320 |
|
| | Verwijder de vier schroeven (1) uit de voorste en achterste bevestigingen van de brandstoftank. De tank komt op die manier iets omlaag, waarna u de aanzuigleiding op de brandstoftank kunt aansluiten. Draai zo nodig de schroef (2) van het brandstoffilter los en verwijder deze om de brandstoftank nog verder te laten zakken.
|
| | R2302950 |
|
| | |
| | R2302951 |
|
| | Steek de buis (1) uit de set in de aansluiting (2). Duw de buis zo ver omlaag dat deze tegen de aansluiting aankomt. Neem de brandstofleiding met stroomkabel uit de set erbij. Breng beschermtape op het uiteinde van dat deel van de brandstofleiding aan dat door de opening in de vloer omlaaggehaald moet worden (het uiteinde met het losse kabeleind). Haal het complete leidingenpakket (3) tussen de vloer en de brandstoftank door en aan de rechterzijde naar buiten.
|
| | R2302952 |
|
| | |
| | R3702953 |
|
| | Dit geldt voor auto’s met twee rijen stoelen Vouw de piepschuimisolatie aan het uiteinde voorzichtig omhoog.
Geldt voor alle modellen Trek de kabel die u voorheen aanbracht samen met de brandstofleiding onder de stoelbalk door en sluit deze aan op de voorste connector (1) in de contactslede (2). Geldt voor auto’s met twee rijen stoelen: Verwijder het vulstuk en haal de piepschuimisolatie omlaag. Plaats de kabel in de houder die op het deksel van het tankelement zit. Plaats het deksel op het tankelement terug en haal het aan met de vier schroeven.
|
| | Plaats de stukken piepschuimisolatie terug. Geldt voor auto’s met drie rijen stoelen: Plaats het luchtkanaal terug. Vouw de vloermat terug. Geldt voor auto’s met drie rijen stoelen: Plaats de blaasmonden onder de buitenste stoelen terug. Plaats de stoelen terug.
Let op!
Wees voorzichtig wanneer u de stoelen in de passagiersruimte tilt om te voorkomen dat de bevestigingen de portierpanelen beschadigen. |
Zet de stoelen vast en haal de schroeven aan tot 48 Nm (35 lbf ft). Plaats de panelen en de afdekkingen over de stoelbevestigingen terug. Plaats de panelen over de verbinding tussen de portierdrempels terug.
Dit geldt voor auto’s met twee rijen stoelen Leg het voorste opbergvak terug. Leg het voorste vloerluik terug.
|
| | R2302954 |
|
| | |
| | R2303046 |
|
| | |
| | R2501322 |
|
| | Neem de brandstofpomp met de leiding uit de set erbij. Haal de leiding voor aan de rechterkant van de brandstoftank omhoog. Leid de brandstofleiding zo dat deze naast de aanwezige brandstofleiding, in de uitsparing boven op de brandstoftank terechtkomt. Leg de brandstofleiding vervolgens aan de rechterzijde van de bedrading die naar de motorruimte loopt. Trek de bedrading omhoog zodat de brandstofpomp zoveel mogelijk geplaatst is als afgebeeld.
|
| | R2501323 |
|
| | Verwijder de remleiding (1) uit de klem. Neem de brandstofpomp met beugel erbij en plaats de beugel boven op de beugel voor de brandstoftankbevestiging en recht tegenover de gaatjes voor de popnagels. Neem twee popnagels van metaal (2) uit de set. Zet de beugel van de brandstofpomp met popnagels op de beugel van de brandstoftankbevestiging vast.
|
| | R2302955 |
|
| | Neem de dubbele strop uit de set erbij. Zet de twee brandstofleidingen die van de brandstofpomp komen aan elkaar vast, recht tegenover de twee blauwe merkjes op de brandstofleidingen. Druk de remleiding terug in de klem. Haal de vier schroeven aan waarmee de tank vastzit. Haal de schroef van het brandstoffilter aan, voor zover u het filter losmaakte. Haal de schroeven aan tot 24 Nm (18 lbf ft). Sluit de connector (1) van de voorgetrokken voedingskabel op de brandstofpomp aan. Sluit de snelkoppeling (2) op de voorgetrokken brandstofleiding aan op de brandstofpomp.
|
| | R2302956 |
|
| | |
| | R2303048 |
|
| | R2303062 |
|
| | Druk de brandstofslang van de recentelijk bevestigde brandstofpomp op zijn plaats. Druk op zijn plaats in de onderkant van de rail en naar voren, in de uitsparing die helemaal rechts zit.
NB!
De markering op de brandstofslang moet tegenover het punt zitten waar de brandstofslang in de rail gaat. |
Schuif de borgclip voor de rail terug. Druk de rail tegen de carrosserie. Zorg dat de rail stevig is bevestigd.
|
| | R8600959 |
|
| | Verwijder het linker voorwiel. Boor de vijf popnagels (1) uit waarmee het binnenspatbord vastzit, evenals de popnagel (2) in de onderkant van de bumper. Gebruik een boor van Ø6 mm (1/4").
|
| | R8600966 |
|
| | Geldt voor auto’s met zijsierpaneel (accessoire)
NB!
Het zijsierpaneel van het voorspatbord niet losmaken. |
Haal alleen de bevestigingsogen aan het zijsierpaneel van het voorspatbord dusdanig opzij dat u de rand van het binnenspatbord blootlegt.
Geldt voor auto’s zonder zijsierpaneel (accessoire) Haal de spatbordverbreder los door de onderkant ervan voorzichtig los te wrikken met een vouwbeen. Trek de verbreder tot aan het hoogste punt van de wielkast omhoog, totdat de drie borghaken aan de onderkant en de twee clips iets hoger loskomen.
|
| | R8600961 |
|
| | |
| | R8600965 |
|
| | |
| | R2000348 |
|
| | |
| | R2102465 |
|
| | Verwijder de voorste carterbeschermplaat door eerst de zes schroeven (1) aan de onderzijde te verwijderen. Roep de hulp van een collega in en trek de carterbeschermplaat naar voren. Trek de ene hoek los totdat het ene bevestigingsoog van de carterbeschermplaat loskomt van het subframe. Trek vervolgens de andere hoek los. Het is mogelijk dat u de onderkant van de bumperbekleding tegelijkertijd iets omlaag moet halen. Open de dop van het expansiereservoir voor de radiateur. Breng een slang aan op de aftapnippel van de motorkoelvloeistof. Open de aftapnippel. Tap de koelvloeistof af.
|
| | R2303064 |
|
| | |
| | R2303065 |
|
| | |
| | R2303047 |
|
| | R2303066 |
|
| | Neem de brandstofleiding met de vier voorgemonteerde clips (1) uit de set erbij en breng deze op het hulpframe aan. Haal de leiding tussen de losgekoppelde buizen en het hulpframe door. Duw de leiding met de clips op de voorkant van het hulpframe vast en aan de onderkant op de clips (2) waarmee de kunststofslang vastzit. Er is weinig ruimte voor de brandstofleiding, zodat u de leiding iets moet verbuigen en verdraaien om deze te kunnen aanbrengen.
Plaats de servoleidingen terug en duw de kunststofslang op de buitenkant van de brandstofleiding vast. Plaats de met rubber beklede strop terug voor zover u die losgemaakt had. Controleer of de brandstofbuis niet blijft steken achter het subframe. Controleer of de brandstofbuis niet tegen buizen of tegen schroefkoppen van de ophanging schaaft.
|
| | R6400811 |
|
| | Plaats het kniestuk terug. Breng een garagekrik (1) onder de voorkant van het hulpframe aan. Haal het gewicht van het subframe. Verwijder de schroef (2) en de ring (3) uit de bevestiging links voor het hulpframe.
|
| | R8703683 |
|
| | |
| | R8703684 |
|
| | Houd de verwarming in montagepositie omhoog. Pak een kleine slangklem voor de brandstofleiding uit de set. Bevestig de klem op de brandstofslang (1) die vanaf de brandstofbuis op het subframe komt. Druk de brandstofleiding op de inlaat (2) op de brandstofpomp. Draai aan.
|
| | R8703685 |
|
| | Neem een nieuwe schroef (1) uit de set en zet de verwarming op de linker voorhoek van het hulpframe vast. Haal de schroef nog niet te stevig aan. Neem de plaatstalen beugel en twee moeren uit de set. Breng het ene bevestigingsoog van de plaatstalen beugel aan op het tapeind (2) van de verwarming en draai de moer erop. Draai de moer losjes aan. Breng het andere bevestigingsoog van de beugel aan op het tapeind (3) en draai de moer erop. Draai de verwarming vast op het hulpframe en de beugel. Haal de schroef (1) aan tot 105 Nm (78 lbf ft). Haal de schroef aan over 120° of tot max. 280 Nm (206 lbf ft) Verwijder de beschermdop van de voorgetrokken connector (4). Maak de pal aan de bovenkant los en trek de connector los. Sluit de kabel uit de verwarming aan op de connector.
|
| | R2303052 |
|
| | |
| | R2303067 |
|
| | Steek het uiteinde van de korte brandstofbuis, die op twee plaatsen gebogen is, onder de stuurbekrachtiging en de stabilisatorstang, boven op de rechter achterhoek van het subframe.
|
| | R2303068 |
|
| | Pak een slangklem uit de set. Duw de slangklem op de korte brandstofleiding aan de brandstofbuis op het subframe. Sluit de korte brandstofbuis aan op de brandstofleiding. Schuif de buis in de brandstofleiding. Schuif de buis zo ver naar binnen dat de twee buizen contact met elkaar maken. Dit voorkomt luchtbellen. Knijp de slangklem samen.
|
| | R2303069 |
|
| | R2303070 |
|
| | Afbeelding A Afbeelding B Neem een slangklem uit de set. Breng deze aan op de brandstofleiding naar de brandstofpomp die u eerder trok. Sluit de brandstofleiding op de korte brandstofbuis aan. Duw de buis zo ver mogelijk de brandstofleiding in, zodat de buizen contact met elkaar maken. Dit voorkomt de vorming van luchtzakken. Zorg ervoor dat loop van de brandstofbuis in orde is en de kunststof slang niet hindert of tegen het subframe of andere onderdelen schuurt Knijp de slangklem samen.
NB!
Brandstofleidingen en brandstofbuizen moeten tenminste 15 mm (19/32") van de remleidingen zitten. |
|
| | R2303071 |
|
| | |
| | R2303072 |
|
| | |
| | R2000373 |
|
| | |
| | R2501327 |
|
| | Maak de slangklem (1) volledig los. Verwijder de vacuümklep met slangen en leiding (2) uit de bevestiging in de onderkant achter, aan de rechterkant van het luchtfilter. Breng deze opzij van de versnellingsbak. Trek het luchtfilter los uit de bevestiging aan de bovenkant van de voorbalk en uit de leiding voor het turboaggregaat. Als de leiding voor het luchtfilter nog niet was losgemaakt, kan het handig zijn om deze voorzichtig te verwarmen met een warmeluchtpistool om deze los te krijgen. Leg het luchtfilter opzij en plaats het zo, dat de ruimte bij de versnellingsbak wordt blootgelegd.
|
| | R2000374 |
|
| | |
| | R2000375 |
|
| | |
| | R2000376 |
|
| | Maak de snelkoppeling los die aan de linker verwarmingsslang (1) van de verwarming van het passagierscompartiment zit. Druk de borgring van de snelkoppeling recht tegenover de twee pijlpunten in en draai de borgring tegelijkertijd in de richting van de pijl. Draai de snelkoppeling iets en trek deze naar buiten. Koppel de verwarmingsslang (2) aan de linkerzijde van het cilinderdeksel los. Leg de verwarmingsslang opzij, deze wordt niet meer gebruikt.
|
| | R2900260 |
|
| | Haal de verwarmingsslangen uit de set omlaag langs de bevestiging linksvoor van het subframe. Trek de slangen over de versnellingsbak (zie afbeelding). Maak indien nodig de dikke koelwaterslang bij het cilinderdeksel los om de nieuwe koelslang makkelijker te kunnen aansluiten. Sluit de slang (1) aan op de linkerkant van de cilinderkop met behulp van een slangklem. Draai de slangklem aan. Sluit de slang (2) aan op de linker slangkoppeling in het schutbord.
|
| | R8703686 |
|
| | |
| | Draai de aftapnippel op de radiateur aan. Verwijder de slang. Plaats de motordekplaat terug en haal deze aan tot 25 Nm (18 lbf ft) Plaats de voorste carterbeschermplaat terug en haal deze aan tot 50 Nm (37 lbf ft) Klap het binnenspatbord terug. Plaats de kleine plaat terug evenals de moeren en haal ze aan. Duw de spatbordverbreder vast. Neem popnagels uit de set en zet het binnenspatbord aan voor- en onderkant met popnagels vast. Plaats het bumperpaneel terug. Plaats het wiel terug en haal de schroeven aan met 140 Nm (103 lbf.ft.).
|
| | R3702954 |
|
| | Verwijder het deksel van de zekeringenhouder in het motorcompartiment. Plaats een 25A-zekering in positie 1. Plaats het deksel terug. Zet de linker bevestiging van de veerpootstang vast en haal de schroeven aan tot 50 Nm (37 lbf ft).
|
| | Vul bij met koelvloeistof. Plaats de dop op het expansiereservoir terug. Plaats het luchtfilter terug en sluit alle losgekoppelde kabels en slangen aan. Plaats de inlaatbuis terug op de frontplaat tussen de koplampen. Haal de schroeven aan tot 10 Nm (7 lbf ft) Start de motor en ontlucht het koelsysteem. Programmeer de software conform de service-informatie in VIDA. Controleer de werking van de verwarming aan de hand van aparte instructies.
|