Geldt voor ongelakte dakspoilers

• Reinig de contactvlakken voor de spoiler op de achterklep. Gebruik een mengsel van 30% ruitenwisservloeistof en 70% water. Veeg droog

• Plaats de tape op de contactvlakken. Druk de tape op zijn plaats. Laat de dikke buitenste beschermlaag op zijn plaats.

  
  

  NB! De tape moet 24 uur uitharden bij minimaal 20º C (68º F) voor lakken.

  
  

Geldt voor ongelakte dakspoilers

• Spuit aan de hand van Servicehandboek "Lak bijwerken", hoofdgroep 8 (80). De onderkant van de spoiler wordt niet gespoten

• Dek de onderkant van de spoiler af. Gebruik de groef als richtlijn

• Schuur de afscheidingsrand voorzichtig.

• Open de achterklep

• Verwijder de vier schroeven (1) van het onderste gedeelte van het paneel op de achterklep

• Pak de randen van het paneel vast. Trek het paneel voorzichtig los. Het paneel is met acht clips bevestigd.

• Trek de zijkanten van het paneel rond de achterklepruit omlaag totdat het paneel vrijkomt uit de twee clips

• Pak het bovenste gedeelte van het paneel vast. Trek voorzichtig aan het bovenste gedeelte van het paneel zodat de clips vrijkomen

• Leg het paneel opzij.

• Verwijder de connector (1) van het remlicht

• Druk het midden van de clip (2) in tot u een klik hoort

• Verwijder de clip

• Schuif het remlicht naar links zodat deze uit de geleideropeningen komt.

Voorboren

• Open de achterklep

• Pons en boor het gat (1) aan de hand van de markeringen. Gebruik een boor met een diameter van 3 mm (1/8”) haaks op het oppervlak.

  
  

  NB! Boor alleen door de eerste kunststof laag zoals afgebeeld. Gebruik een boorstop. Herhaal de handeling aan de andere zijde van de achterklep.

  
  

• Pons en boor het gat (2) aan de linkerzijde aan de hand van de markeringen. Gebruik een boor met een diameter van 3 mm (1/8”) haaks op het oppervlak. Boor door beide kunststof lagen zoals afgebeeld. De opening is voor de invoeropening van de kabel.

Opening vergroten

• Boor de opening (1) uit met een boor met een diameter van 10 mm (25/64”) aan de linker- en rechterkant.

  
  

  NB! Boor alleen door de eerste kunststof laag zoals afgebeeld. Boor haaks op het oppervlak. Gebruik een boorstop.

  
  

• Boor het gat (2) aan de linkerzijde. Gebruik een boor met een diameter van 5,5 mm (7/32”). Boor haaks op het oppervlak. Boor door beide kunststof lagen.

• Knip de linker en rechter boormal uit de set met een schaar zoals afgebeeld.

Voorboren

• Positioneer de linker mal op de linkerbovenhoek van de achterklep. Zie de afbeelding

• Markeer beide gaten door de mal en in de achterklep met behulp van een priem

• Boor de markeringen haaks op het oppervlak uit. Gebruik een boor met een diameter van 3 mm (1/8”).

  
  

  NB! Boor alleen door de eerste kunststof laag bij het gat (1). Gebruik een boorstop. Boor door beide lagen bij het gat (3).

  
  

• Herhaal de handeling aan de andere zijde van de achterklep.

Opening vergroten

• Boor het gat (1) haaks op het oppervlak uit. Gebruik een gatzaag met een diameter van 16 mm (5/8”). Boor alleen door de eerste kunststof laag. Gebruik een boorstop

• Boor het gat (3). Gebruik een gatzaag met een diameter van 10 mm (25/64”) haaks op het oppervlak. Boor door beide kunststof lagen

• Herhaal de handeling aan de andere zijde van de achterklep.

• Controleer of de dakspoiler uitgelijnd is in de geboorde gaten. Zorg dat de schroeven (uit de set) zijn uitgelijnd met de moeren voor de dakspoiler

• Stel indien nodig de gaten af met behulp van een ronde vijl.

• Leid de kabel (1) door de spoiler. Steek een stuk staaldraad of een dunne kunststof staaf in het gat voor de invoeropening van de kabel, beginnend bij het remlicht. Tape de aansluitpennen en de kabel vast aan de staaldraad. Trek door het gat naar buiten.

  
  

  NB! Zorg dat u de pennen niet beschadigt.

  
  

• Verwijder de afdekkingen (2)

• Bevestig het remlicht. Gebruik de twee schroeven (3). Draai aan tot maximaal 2,5 Nm (2 lbf. ft.). Een groter aanhaalmoment kan de schroefverbinding beschadigen

• Plaats de afdekkingen terug.

• Reinig de oppervlakken waar de dakspoiler moet worden bevestigd. Gebruik een mengsel van 30% ruitenwisservloeistof en 70% water

• Veeg droog.

Afbeelding A

• Verwijder het beschermlaagje van de tape.

Afbeelding B

• Steek en trek de kabel van het remlicht door de opening in de achterklep

• Druk de spoiler op zijn plaats op de achterklep.

Afbeelding C

• Bevestig de vier schroeven (uit de set). Draai de spoiler aan. Gebruik een M6x10-schroef in de opening (1). Gebruik een M6x14-schroef in de opening (2)

• Draai de schroeven aan. Draai aan tot maximaal 4 Nm (2,9 lbf. ft). Een groter aanhaalmoment kan de schroefverbinding beschadigen.

• Snijd de rubber nippel (1) van de doorvoertule voor het remlicht. Beschadig de aanwezige kabels niet

• Leid de remkabel van de dakspoiler tussen de scharnieren en de achterklep achter de aanwezige kabel. Leid de remkabel door de opening in de doorvoertule en uit de opening in de hoek van de achterklep

• Gebruik zeep om het invoeren makkelijker te maken.

• Reinig de achterruit bij de bus van het remlicht

• Maak het raam nat. Maak de tape die over de bus komt nat. Gebruik een mengsel van 30% ruitenwisservloeistof en 70% water

• Breng de tape aan over de bus. Druk het water en de luchtbellen eruit. Gebruik een kunststof kaart of iets gelijkwaardigs

• Plaats het remlicht terug.

• Boor gaten in de achterklep voor de bevestiging van de connector

• Boor de gaten. Gebruik een boor met een diameter van 6,5 mm(17/64”)

• Druk de kabelstrop met de clip naar binnen.

• Pak de connector (2) uit de set. Maak de pal open

• Sluit de kabelboom voor de spoiler aan op de connector. Sluit de rode (R) kabel aan op positie 1. Sluit de zwarte (SB) kabel aan op positie 5

• Druk de pal samen

• Sluit de aanwezige remlichtkabel (1) aan op de nieuwe connector zoals afgebeeld.

• Zet de connectors vast met behulp van de kabelstrop

• Klem de kabels aan elkaar vast. Gebruik twee kabelstroppen uit de set.

• Controleer de werking van het remlicht

• Plaats de panelen terug op de achterklep

• Draai de schroeven voor de spoiler opnieuw aan met het juiste aanhaalmoment. Zie punt 12.