Maak de sensoren schoon. Gebruik: isopropanol

Laat drogen.

Maak het oppervlak voorzichtig mat. Gebruik: Schuurpapier, korrel P1000

Reinig de sensoren opnieuw.

Gebruik: Isopropanol

Laat drogen.

Raak de gereinigde oppervlakken niet aan.

Lak de sensoren in dezelfde kleurcode als de auto.

Gebruik Volvo Reparatielak. (Alleen de basislak gebruiken.)

Gebruik Volvo 2-K Heldere lak. Onderdeelnummer: 31335447

Zet het contactslot in stand 0.

Breng de auto omhoog

Verwijder de bouten en de motordekplaat.

Breng de auto omlaag.

Wees voorzichtig met de afdekking voor het hogedrukspoelen van de koplampen en trek deze eruit totdat de pal ervan bereikbaar wordt.

Druk de pal omhoog. Verwijder de afdekking. Zorg dat u de gelakte oppervlakken of de sproeikoppen niet beschadigt.

Aan beide kanten uitvoeren

Druk het midden van de vijf clips (1) in. Verwijder de clips.

Verwijder de twee schroeven (2).

Verwijder de schroeven bij het binnenscherm.

Pak een vouwbeen en wrik tussen de koplamp en de bumpermantel (1).

Plaats de vouwbeen vervolgens in de uitsparing (2) en trek deze er recht uit totdat de haken (3) loslaten.

Herhaal dit aan de andere kant

Trek de korte zijden van de bumpermantel er recht uit, zodat deze loskomen van het binnenscherm.

Trek de bumpermantel recht naar voren totdat de haken onder de koplampen loslaten. Maak de connectors voor de mistlichten los en plaats de bumper op een ondergrond die de lak niet beschadigt.

Lokaliseer de 4 markeringen op de binnenkant van de bumpermantel.

Markeer in het centrum met een kraspen.

Maak de gaten in de bumpermantel groter met behulp van een gatensnijder O/N 9997234. De steunhuls van de gatensnijder moet op de binnenkant en het snijdende gedeelte op de buitenkant van de bumpermantel zitten.

Reinig de binnenkant van de bumpermantel met een milde vloeibare zeep.

Reinig rond de gaten en de markeringen met isopropanol.

Laat drogen.

Breng een dunne, gelijkmatige laag activator (O/N 8637 076) op de gereinigde oppervlakken aan en laat ongeveer 10 minuten drogen.

Pak 4 houders uit de set.

Reinig de afgebeelde oppervlakken. Gebruik: Isopropanol

Laat drogen.

Breng een dunne en gelijkmatige laag activator aan, art.nr. 8637076.

Zaag langs de 2 markeringen uit; alleen door het buitenste gedeelte.

Maak de balk van schuim los van de aanrijdingsbalk.

Zaag langs de 2 markeringen uit.

Plaats de balk van schuim terug.

Verwijder het paneel.

Verwijder de 2 clips en de geluidsisolatie.

Maak de voorste dorpellijst los door deze eerst aan de voorkant naar achteren en vervolgens recht omhoog te trekken, zodat de clips loslaten.

Maak de achterste dorpellijst los door deze eerst aan de voorkant omhoog te trekken om deze vervolgens aan de achterkant los te haken.

Trek het zitkussen voor de achterbank los. Eerst aan de achterkant waar het met één en daarna aan de voorkant waar het met twee houders vastzit.

Verwijder het zitkussen.

Klap de middenarmsteun naar voren.

Verwijder de middenarmsteun door deze aan beide uiteinden vast te pakken en omhoog te trekken, totdat deze aan de achterkant loskomt uit de tappen van het ruggedeelte (1).

Trek deze vervolgens naar voren, totdat de houders (2) op de zijkanten van het ruggedeelte uit de overeenkomende uitsparingen (3) in de middenarmsteun zijn gegleden.

Klap het ruggedeelte naar voren.

Verwijder de afdekplaat voor de rechter bevestiging van het ruggedeelte.

Verwijder de schroef en de borghuls.

Buig het ruggedeelte van de rechter bevestiging naar buiten.

Trek dit uit de bevestiging bij de armsteun en verwijder het.

Trek de rubberen lijst aan de achterkant van de rechter portieropening los.

Maak het B-stijlpaneel aan de onderkant los door met een vouwbeen aan de zijkanten te wrikken, totdat de 2 clips loslaten.

Haak de veiligheidsclip los van het paneel.

Kantel het paneel aan de onderkant naar buiten. Haak het daarna aan de bovenkant los, zodat de bovenste clip loslaat.

Verwijder de schroef in het rechter paneel.

Trek het paneel voorzichtig vanaf de carrosseriekant los. Dit is met elf clips aan de binnenkant gemonteerd.

Til het vloerluik aan de achterkant omhoog.

Trek dit naar achteren, zodat dit aan de voorkant loslaat.

Draai het luik en til het weg.

Verwijder het dorpelpaneel van de bagageklep door dit omhoog te trekken, totdat de vier clips aan de bovenkant en de vergrendelhaken aan de onderkant loslaten.

Verwijder de clip aan de achterkant van het zijpaneel rechtsachter.

Trek het zijpaneel voorzichtig los. Begin aan de voorkant/bovenkant en vervolgens naar achteren, totdat alle clips aan de bovenkant hebben losgelaten.

Klap het paneel naar binnen. Maak dit uit de lastogen los en til het uit de laadvloersteun.

Til het reservewiel, de krik en andere onderdelen uit het opbergvak in de laadvloersteun.

Verwijder de 4 schroefclips.

Pak de korte kabelboom uit de set.

Maak de met tape bevestigde connector los van de kabelboom.

Trek het uiteinde met de losse terminals naar binnen onder de koplamp.

Blijf de kabelboom (1) verder langs de rechterkant van de auto trekken, onder het expansievat omlaag naar het schutbord

Trek de kabel zo, dat deze verborgen is en niet beschadigd of versleten kan raken. Bevestig de kabelboom met kabelstroppen, zodat deze niet kan bewegen.

Schroef de clip los waarmee de vloermat vastzit.

Vouw de vloermat opzij, zodat u van binnen bij het schutbord kunt komen.

Wees voorzichtig, zodat er geen vouwen in de mat komen.

Zoek het gat met de rubberen doorvoer onder de isolatiemat op.

Maak een snee in de isolatiemat en begin direct boven het gat, in het centrum hiervan en recht naar beneden.

Vouw de lipjes van de mat zo opzij, dat de rubberen doorvoer in het schutbord bereikbaar wordt.

Verwijder de rubberen doorvoer.

Prik gaten door de warmte-isolatie tot in het motorcompartiment om aan te duiden waar de gaten in de warmte-isolatie in het motorcompartiment moeten komen.

Breng de auto omhoog.

Snijd een gat in de warmte-isolatie die ongeveer 20 mm (25/32") groter is dan de rubberen doorvoer.

Neem de rubberen doorvoer uit de set en snijd de bovenkant van de kleinere rubberen nippels eraf.

Smeer de rubberen doorvoer met laagtemperatuurvet (O/N 1161417).

Schuif de rubberen doorvoer op de kabelboom.

Trek de kabelboom door het gat en druk de rubberen doorvoer vast in het gat, zodat deze goed afdicht.

Trek de kabelboom zo, dat de juiste lengte in het motorcompartiment blijft.

Zorg ervoor dat het hittewerende kousje van de kabelboom tegen de rubberen doorvoer zit en zet het vast met een kabelstrop.

Breng de auto omlaag.

Maak de vergrendeling op de connector los. Deze zat met tape vast.

Sluit de terminals van de voorgetrokken kabelboom aan in de connector, zie hieronder.

Druk de vergrendeling van de connector terug.

Pak de lange kabelboom uit de set. Sluit deze aan op de connector die u zojuist in orde heeft gemaakt.

Trek de kabelboom van de onderkant A-stijl verder naar achteren bij de dorpel en onder de vloermat.

Vouw de vloermat terug en schroef de clip vast.

Trek de kabelboom verder naar achteren en onder de steun, naar achteren en in de bagageruimte, langs de aanwezige kabelbomen.

Plaats de kabelboom zo, dat deze niet vast komt te zitten of beschadigd raakt.

Trek de kabelboom van de onderkant A-stijl verder naar achteren onder de vloermat en achter het grote zijpaneel.

Trek de kabelboom onder de isolatiemat van de vloer naar de rechterkant.

Trek de kabel verder naar achteren langs de aanwezige kabelbomen en in de bagageruimte, naar de hoek rechtsachter van de laadvloersteun.

Plaats de kabel zodanig dat deze niet vast komt te zitten of beschadigd raakt.

Breng de rechterkant van de laadvloersteun omhoog.

Lokaliseer de parkeerhulpeenheid (PAM). Deze zit aan de rechterkant van de bagageruimtevloer onder de laadvloersteun.

Sluit de voorgetrokken kabel aan op de lege aansluiting (midden) op de parkeerhulpeenheid (PAM).

Verwijder de beschermende film aan de ene kant van de dubbelhechtende tape.

Bevestig de tape op de houder.

Verwijder de resterende beschermende film op de houder.

Plaats het centreergereedschap in de houder (zie afbeelding).

Druk de houder op de bumpermantel vast.

Herhaal de stappen voor de overige houders.

Sluit de connectors van de kabelboom aan op de sensoren.

Monteer de sensoren in hun houders.

Bevestig het uiteinde van de kabelboom bij de sensoren met butyltape tegen de bumpermantel.

Bevestig de kabelboom met butyltape tegen de bumpermantel op de plekken die de afbeelding laat zien.

Houd de bumper omhoog tegen de auto en sluit de connector van de sensorkabel aan op de connector bij de auto.

Zet de gemonteerde connector vast op de balk (1). Gebruik een kabelstrop op elke kant van de connector.

Sluit de connectors op evt. mistlichten aan.

Schuif de bumpermantel op de juiste plaats.

Leid de onderkant van de bumpermantel in de geleiders.

Plaats de bumpermantel terug door de punten in omgekeerde volgorde te herhalen.

Plaats de motordekplaat terug.

Plaats het zijpaneel terug.

Plaats de clips voor de laadvloersteun terug.

Plaats het dorpelpaneel terug.

Plaats het zijpaneel terug. Zorg ervoor dat alle clips ingrijpen.

Maak het paneel met de aanwezige schroef vast.

Plaats het paneel met de veiligheidsclip en de afdichtstrip terug.

Plaats het achterste dorpelpaneel terug. De 2 geleiders moeten in de overeenkomende uitsparingen in het zijpaneel komen.

Plaats het voorste dorpelpaneel terug.

Plaats de rugleuning terug. Haal de schroef aan met 15 Nm (11 lbf.ft.).

Plaats de armsteun terug.

Plaats het zitkussen terug.

Download de software (applicatie) voor de werking van het accessoire volgens de service-informatie in VIDA. Zie VIDA of de accessoirescatalogus voor het artikelnummer van de software.