• Open de motorkap en verwijder de borgplaat van de koplamp.

• Maak de connector los

• Verwijder de koplamp.

• Breng de auto omhoog en verwijder de acht schroeven.

Verwijder:

• de clips door de borgringen samen te drukken en er vervolgens uit te trekken.

• het afdekpaneel.

• Verwijder de motordekplaat.

• Verwijder de aanwezige rubberen doorvoer.

• Verwijder het afdekpaneel voor het linker mistlicht door de rechterkop voorzichtig los te wrikken, totdat de vier clips aan de binnenkant loslaten. Trek het paneel vervolgens naar rechts los.

• Herhaal dit aan de andere kant.

• Pak de kabelboom voor de sensors uit de set.

• Steek de connector vanaf de binnenkant door het gat naar buiten, aan de buitenkant van het mistlicht.

• Herhaal dit aan de andere kant

• Pak de nieuwe afdekpanelen voor de mistlichten en monteer in elk paneel een sensor.

• Sluit de connector op de sensor aan.

• Herhaal dit aan de andere kant.

• Monteer het afdekpaneel door dit eerst aan de buitenkant in te passen. Let erop dat alle bevestigingshaken ingrijpen.

• Herhaal dit aan de andere kant.

• Verwijder het middelste rooster door de haken aan de binnenkant los te maken en het rooster naar binnen te drukken.

• Pak het nieuwe middelste rooster en monteer de twee sensors.

• Druk het rooster in de bumper vast. Controleer of alle haken vast komen te zitten.

• Sluit de resterende connectors op de sensors aan.

• Zet de kabelclips op de flens van de bumperafdekking vast, onder het linker mistlicht.

• Trek de kabelboom achter de vier haken op het middelste rooster.

• Trek de kabelboom vanuit de middelste sensors bij de haken op de zijkanten van het middelste rooster. Met butyltape bevestigen.

• Monteer de kabelclips op de flens van de bumperafdekking, onder het rechter mistlicht.

• Pak de korte kabelboom uit de set.

• Maak de met tape bevestigde connector van de kabel los.

• Monteer de grote connector aan de kabelboom vanuit de sensors.

• Trek de kabelboom aan de buitenkant van de langsligger, omhoog naar de koplamp.

• Bevestig de connector met twee kabelstroppen aan de aanwezige kabelboom.

• Breng de auto omlaag.

Geldt voor auto's met rechtse besturing

• Trek de kabelboom aan de buitenkant van de langsligger, omhoog naar de koplamp.

• Bevestig de connector met twee kabelstroppen aan de kabelhouder (de clip) op de kabelboom vanuit de sensors.

• Breng de auto omlaag.

• Verwijder het koppaneel.

• Verwijder het middelste dorpelpaneel door dit eerst aan de voorkant los te wrikken en daarna omhoog te trekken, totdat de drie clips loslaten. Trek het vervolgens naar voren los.

• Trek de afdichtstrip bij het voorste dorpelpaneel los.

• Verwijder het voorste dorpelpaneel door het eerst aan de achterkant omhoog te trekken, totdat de clip daar loslaat. Trek het nog verder naar achteren, totdat de clip in het midden loslaat. Trek het paneel vervolgens schuin naar beneden, totdat het loskomt van het A-stijlpaneel.

• Verwijder de schroeven en het paneel.

• Maak de connector voor de verlichting los.

• Verwijder de twee schroeven.

• Verwijder de zeven schroeven.

• Knip de kabelstrop van de verlichting van het dashboardkastje door, aan de achterkant van het dashboardkastje.

• Trek het dashboardkastje iets naar buiten en koppel de grijze connector aan de achterkant los.

• Verwijder het dashboardkastje.

• Vouw de vloermat opzij. Maak een insnijding in de dikke isolatiemat. Begin ter hoogte van de blauwe connector op de centrale elektronicamodule (CEM) en ga vervolgens recht naar beneden.

• Vouw de isolatiemat opzij om bij de doorvoer te kunnen.

• Trek de kabel naar achteren en omlaag naar de plek waar de rubberen doorvoer zat.

• Klem de kabel met twee kabelstroppen uit de set op het schutbord vast.

• Plaats de koplamp terug.

• Breng de auto omhoog.

• Snijd een kleine rubberen tuit op de nieuwe rubberen doorvoer en steek deze door de kabel.

• Trek de kabel in het passagierscompartiment. Pas de lengte aan.

• Monteer de rubberen doorvoer en breng de warmtebescherming aan op de kabel in de richting van de rubberen doorvoer.

• Plaats de motordekplaat en het afdekpaneel voor de bumper terug.

• Breng de auto omlaag.

• Verwijder de zitting van de achterbank door de haken aan de voorkant (1) los te maken en vervolgens naar voren (2) te trekken.

• Maak eventuele connectors los.

• Verwijder het achterste dorpelpaneel door het aan de voorkant (1) omhoog te trekken en vervolgens uit de clip (2) te haken.

• Druk het zijkussen aan de onderkant opzij en trek zo aan het paneel, dat de laatste clip (3) loslaat.

• Vouw de vloermat vanaf de onderkant van het B-stijlpaneel opzij.

• Klap de rugleuning naar voren. Op rechtsgestuurde auto's moeten de beide rugleuningen naar voren worden geklapt.

• Vouw het achterste deel van de bagageruimtemat (1) omhoog en klap het naar voren.

• Til de bagageruimtemat (2) eruit.

• Maak de afdichtstrip van de bagageruimteopening aan de onderkant en rechterkant los. Op rechtsgestuurde auto's moet de afdichtstrip ook aan de linkerkant worden losgemaakt.

• Verwijder het dorpelpaneel door het eerst naar voren te trekken, totdat de clips (1) aan de voorkant loslaten. Trek het paneel vervolgens omhoog, totdat de clips (2) aan de bovenkant loslaten.

• Verwijder de vier kunststof moeren aan de onderkant.

• Til het paneel uit de tapeinden.

• Verwijder de drie clips.

• Til het paneel eruit en verwijder de connectors voor de bagageruimteverlichting en evt. de 12 volts aansluiting.

• Op rechtsgestuurde auto's moeten de beide zijpanelen worden verwijderd.

Geldt voor auto's met linkse besturing

• Pak de connector die met tape was bevestigd en sluit deze aan op de kabelboom die in het passagierscompartiment werd getrokken.

• Monteer de pennen van de kabeluiteinden in de connector, zie afbeelding:

1. Blauw (BL)

2. Groen (GN)

3. Paars (VO)

4. Geel (Y)

5. Wit (W)

6. Zwart (SB)

• Schuif de vergrendeling van de connector terug.

Geldt voor auto's met rechtse besturing

• Pak de connector die met tape was bevestigd en sluit deze aan op de kabelboom die in het passagierscompartiment werd getrokken.

• Monteer de pennen van de kabeluiteinden in de connector, zie afbeelding:

1. Blauw (BL)

2. Zwart (SB)

3. Paars (VO)

4. Wit (W)

5. Geel (Y)

6. Groen (GN)

• Schuif de vergrendeling van de connector terug.

• Pak de lange kabel uit de set en sluit deze aan op de connector die u zojuist in orde heeft gemaakt.

• Plaats de connector in de houder.

• Trek de kabelboom tussen dorpel en vloermat.

• Trek de kabelboom onder het zijkussen, aan de buitenkant van de bevestiging voor de veiligheidsgordel en onder de onderste bevestiging van de rugleuning. Volg daarna de kabelboom van de auto naar achteren.

• Zet deze met een kabelstrop (1) vast.

• Trek de kabelboom langs de kabelboom van de auto naar achteren. Zet deze met vier kabelstroppen vast.

Geldt voor auto's met rechtse besturing

• Trek de kabelboom langs de aanwezige kabelboom bij het achterstuk, naar de rechterkant waar de parkeerhulpeenheid (PAM) zit.

• Met drie kabelstroppen bevestigen.

• Sluit de connector op de parkeerhulpeenheid (PAM) aan.

• Zet de overlengte van de kabelboom op de vloer aan de kabelboom van de auto vast. Gebruik twee kabelstroppen.

Bagageruimte

Plaats het volgende terug:

Passagierscompartiment

Plaats het volgende terug: