Voorbereidingen

Voorbereidingen

• Klap het achterste middenvloerluik (1) op. Als het vloerluik aan de onderzijde van een tassenhouder is voorzien, zit deze met een bandje aan beide korte kanten van de opberglade vast. Maak deze in dat geval los.

• Til de onderliggende opberglade weg.

• Verwijder de zijvloerluiken (2) aan de rechter- en linkerkant van de bagageruimte.

• Verwijder het reservewiel, indien aanwezig in de auto.

• Breng de auto omhoog.

• Meet en trek 15 mm (9/16") onder de bovenkant van de richels (1) een horizontale lijn aan de binnenkant van de achterste bumperbehuizing.

• Trek 18mm (11/16) van de binnenkant van de richels (1) een verticale lijn.

• Snijd/zaag langs de getrokken lijnen, zodat twee parallelle gleuven in de bumperbehuizing ontstaan.

• Werk alle randen bij met een vijl.

• Maak de voorophanging van de uitlaatdemper in het achterste hulpframe los door de schroeven (1) weg te nemen.

• Maak het ophangrubber (1) los.

• Verwijder de achterophanging van de uitlaatdemper van de onderkant van de linker langsligger door de schroeven (2) weg te nemen.

• Buig het hitteschild voorzichtig opzij bij de langsligger om meer werkruimte te creëren.

Geldt voor auto's met parkeerhulp achter

Afbeelding A toont de rechterkant van de bumper

Afbeelding B toont de linkerkant van de bumper

• Maak de kabel voor de parkeerhulpsensoren los uit de klemmen in het achterstuk van de bumper.

Geldt voor alle auto’s

Rechterkant:

• Snijd/zaag het achterstuk uit bij de bestaande uitsparing langs de markeringen (zie afbeelding).

Geldt voor auto's met parkeerhulp achter

Rechterkant:

• Meet de te boren kabeldoorvoeropening af in de bovenste lamel van het achterstuk (zie afbeelding).

• Boor voor met een Ø3 mm (1/8") boor en boor de opening vervolgens uit tot Ø8 mm (5/16"). Gebruik een hoekboormachine en korte boor.

• Maak een 2 mm (5/64") brede insnijding door de lamel tot in de opening.

Geldt voor alle auto’s

Linkerkant:

• Snijd/zaag het achterstuk uit bij de bestaande uitsparing langs de markeringen (zie afbeelding).

Geldt voor auto's met parkeerhulp achter

Linkerkant:

• Meet de te boren kabeldoorvoeropening aan de rechter- en linkerkant van de uitsparing af in de bovenste lamel van het achterstuk (zie afbeelding).

• Boor voor met een Ø3 mm (1/8") boor en boor de openingen vervolgens uit tot Ø8 mm (5/16"). Gebruik een hoekboormachine en korte boor.

• Maak aan beide kanten van de uitsparing een 2 mm (5/64") brede insnijding door de lamel tot in de openingen.

Rechterkant:

• Druk een kant van de lamel omhoog en voer de kabel door de eerder geboorde opening. De kabel moet als getoond liggen.

Linkerkant:

• Druk de kanten van de lamellen omhoog en voer de kabel door de eerder geboorde openingen. De kabel moet als getoond liggen.

Trekbalk bevestigen

Trekbalk bevestigen

Geldt voor alle auto’s

• Til de beschermflappen (1) (achterin) op, die de montageopeningen binnenin de langsliggers afdekken (een aan elke kant) en knip 80 mm weg.

• Verwijder de trekoogconsole door de schroeven te verwijderen (2).

• Verwijder eventuele afdichtmassa van het oppervlak waar de trekbalkkanten moeten komen.

Afbeelding A

• Neem een beugel en een schuimrubberen plaatje uit de set.

  Centreer de beugel op het plaatje en druk erop, zodat de getapte uiteinden een afdruk geven op het plaatje.

Afbeelding B

Afbeelding C

• Neem een mes en een liniaal en maak een rechte snede tussen de buitenkanten van de beide cirkels.

• Druk het plaatje ongeveer 30 mm omlaag op de beugel, met de beschermtape naar de twee moeren gericht.

• Verwijder de beschermtape van het schuimrubberen plaatje.

• Herhaal de punten 15-18 voor de tweede beugel.

• Breng de auto omlaag.

• Verwijder de beschermflappen die de montageopeningen buitenop de langsliggers afdekken.

• Plaats de beugel in de beide achterste openingen in de buitenwand van de langsligger. De schroefdraad van de beugel moet nu door de onderkant van de auto steken. Doe hetzelfde aan de andere kant.

• Fixeer de beugels met bijv. butyltape, zodat deze niet terug kunnen vallen.

• Breng de auto omhoog.

• Verwijder de trekhaak van de trekbalk, zie de gebruiksaanwijzing voor de afneembare trekhaak.

• Til de trekbalk op. Kantel eerst de linkerkant omhoog, bovenlangs de eindpijp van de uitlaatdemper, tussen de bumper en tegen de langsligger. Kantel hierna de rechterkant tegen de langsligger en plaats deze op de langsliggers, middenvoor diens openingen.

• Plaats een M12x40 schroef (1) in de verste opening aan beide kanten, terwijl de trekbalk in positie wordt gehouden.

• Plaats de resterende schroeven (2).

• Draai de schroeven zover in dat deze de onderkant raken, maar haal ze niet aan.

• Plaats de versterkingsplaat met de ovale openingen naar boven.

• Monteer de flensmoeren (1) op de beugel.

• Monteer de bouten en flensmoeren (2).

• Draai de moeren zover in dat deze de onderkant raken, maar haal ze niet aan. Herhaal bovenstaande handeling ook aan de andere kant.

• Centreer de trekhaak met de uitsparing in de bumper.

• Haal de schroeven (1) aan beide kanten aan met 120 Nm.

• Haal de bovenste en onderste schroefverbinding van de beugel aan met 50 Nm. Gebruik geleidebus (art. nr. 9814017) bij het aandraaien van de bovenste. Ga op dezelfde manier te werk aan de andere kant.

• Buig het hitteschild terug.

• Plaats de achterophanging van de uitlaatdemper terug.

• Plaats de voorophanging van de uitlaatdemper terug. Haal de schroeven aan met 24 Nm.

• Neem de stukken butyltape weg als de beugel hiermee was vastgezet.

• Druk het schuimrubberen plaatje vast op de langsligger, zodat dit goed afdicht rondom de gaten.

• Herhaal de handeling aan de andere zijde.

• Controleer de werking van de afneembare trekhaak.

• Plaats de beschermdop.

• Monteer de trekhaakkabels volgens de aparte montageaanwijzing.

Houder monteren

Houder monteren

• Meet de booropening in de trekhaakhouder rechts van de accu uit (zie afbeelding). Boord met een Ø6,5 mm(1/4") boor.

  
  

  NB! Verwijder eventueel het reservewiel vóór het boren.

  
  

• Verwijder boorslijpsel.

  Behandel de opening met roestwerend middel.

• Monteer de houder met een bout (M6x10) en moer (M6). Haal aan met 10 Nm.

• Plaats de vier schuimstukken (zie afbeelding) om een rammelende trekhaak te voorkomen.

Geldt voor auto's met een waarschuwingsdriehoek

• Verplaats de waarschuwingsdriehoek ca. 80 mm opzij vanuit het midden om plaats te maken voor de trekhaak. Markeer op de binnenwand waar het klittenband van de waarschuwingsdriehoek moet komen.

• Breng twee stukken klittenband aan op de markeringen op de binnenwand. Plaats de waarschuwingsdriehoek.

Opslag van trekhaak

Opslag van trekhaak

• Pak het spanbandje en trek deze door beide houderogen.

• Trek de bijgeleverde beschermzak over de trekhaak en snoer de beschermzak dicht met het touwtje. Leg de ingepakte trekhaak in de houder met de kogel naar achteren en span deze vast met het bandje.

Afrondende werkzaamheden

Afrondende werkzaamheden

• Leg het reservewiel terug.

• Zet bergvak en vloerluiken terug.

• Plak de bijgeleverde sticker op de onderkant van het vloerluik (zie afbeelding).

• Vul de registratiekaart in en stuur deze naar de dichtstbijzijnde Volvo-dealer.