Voorbereidingen

Voorbereidingen

• Zet het contactslot in stand 0.

• Verwijder de sleutel uit het contactslot (geldt niet voor auto's met automatische versnellingsbak)

• Maak de bumper schoon. Gebruik een milde zeepoplossing.

• Verwijder het achterste vloerluik door het te openen en recht naar achteren toe te trekken.

• Leg het vloerluik opzij.

• Draai de handgrepen op het opbergvak aan de linker- en rechterkant. Til het eruit

• Verwijder het voorste vloerluik. Til de achterrand van het vloerluik op. Trek het recht naar achteren.

• Verwijder het inklapbare paneel van de linkerkant in de bagageruimte.

• Verwijder het linker zijpaneel. Verwijder de afdekking en de schroef van de voorste rand

• Trek het paneel aan de bovenkant naar buiten toe totdat de clips loskomen.

• Klap het paneel naar binnen. Til het paneel naar buiten.

Geldt voor auto's met voeringsmatten met vier perforaties

• Verwijder de geperforeerde delen (3) uit de voeringsmat.

Geldt voor auto's met voeringsmatten met één perforatie

• Verwijder de voeringsmat.

Geldt voor alle auto's

• Verwijder de 4 x moeren (1) in de achterste dwarsligger. Nu kunt u de bumper verwijderen.

• Haal de connector (2) voor de antenne los.

De achterbumper verwijderen (van toepassing op de V70)

• Draai los en verwijder de 2 x schroeven (2) in de bovenrand van het uiteinde aan beide kanten.

• Draai los en verwijder de schroef (3) in de onderrand van de wielkast aan beide kanten

• Druk op het midden van de vier clips aan de onderkant van de bumperafdekking. Verwijder de vier clips door ze door de gaten te trekken.

De achterbumper verwijderen (van toepassing op de XC70)

Afbeelding A

• Boor de klinknagels uit (1 x per kant).

Afbeelding B

• Ontkoppel de schroeven (5), een aan elke kant, totdat de bevestiging loslaat van de bumperafdekking.

De achterbumper verwijderen (van toepassing op alle auto's)

• Trek de uiteinden van de bumper naar buiten. Draai de bovenrand van de bumperafdekking los. Trek het recht naar achteren

• Plaats de bumper op een ondergrond die de lak niet beschadigt

• Reinig de buitenkant van de bumper

• Breng de afdekstrook gelijkmatig over de bumper verdeeld aan.

• Klap de pallen op, 1 x per kant

• Verwijder de 13 x haken

• Verwijder het schuimrubber en de bumperrail van de bumperafdekking.

• Reinig de binnenkant van de bumper.

Sensors bevestigen

Sensors bevestigen

Geldt voor de V70

• Boor de gaten door het midden van de markeringen (1) voor. Gebruik een boorkop met een diameter van Ø3 mm (1/8”). Boor vanuit de binnenkant van de bumperafdekking.

• Boor het gat uit. Gebruik een boorkop met een diameter van Ø8,5 mm (21/64”).

Geldt voor de XC70

Afbeelding A

• Meet voor de plaatsing van de buitenste sensors vanaf de aanwezige markeringen op de binnenkant van de skidplate.

  
  

  NB! Gebruik voor de meting een buigbaar meetinstrument dat zich aanpast aan de vorm van de bumperafdekking.

  
  

• Meet 86 mm (3 3/8”) vanaf de onderkant van de plastic haak (1) en recht naar beneden. Duid het punt aan. Trek vervolgens een rechte lijn vanaf het midden van de aanwezige markering tot het zojuist aangeduide punt.

• Meet langs de lijn 478 mm (18 13/16”) vanaf het midden van de aanwezige markering en maak daar een aanduiding voor de plaatsing van de sensor. Doe dat zowel aan de linker- als de rechterkant van de bumper.

• Boor gaten in de twee gemarkeerde punten op de bumperafdekking en in de twee aanwezige markeringen op de skidplate. Gebruik een boorkop met een diameter van Ø3 mm (1/8”).

• Boor de 4 gaten uit. Gebruik een boorkop met een diameter van Ø8,5 mm (21/64”).

Afbeelding B

Skidplate verwijderen

• Boor de 4 x klinknagels uit

• Verwijder de 10 x haken (4)

• Verwijder het spatscherm.

• Vergroot de gaten in de bumperafdekking. Gebruik een gatzaag met een diameter van Ø31 mm (17/32”) (O/N 9814069).

• Reinig de binnenkant van de bekleding met een milde vloeibare zeep.

• Reinig de binnenkant van de gaten en het gebied rond de gaten. Gebruik een reinigingsdoekje (O/N 9192678). Laat drogen.

• Strijk een dun laagje activator (O/N 8637076) op de gereinigde oppervlakken en laat deze drogen.

Geldt voor de V70

• Reinig het oppervlak (1) van de sensors en de oppervlakken (2) en (3) van de sensorhouders. Gebruik een reinigingsdoekje. Laat de betreffende oppervlakken drogen.

• Strijk een dun laagje activator op de gereinigde oppervlakken en laat deze drogen.

Geldt voor de XC70

• Reinig het oppervlak (3) van de sensorhouders. Gebruik een reinigingsdoekje. Laat het oppervlak drogen.

  
  

  NB! XC70 mag geen gelakte sensors hebben.

  
  

• Strijk een dun laagje activator op de gereinigde oppervlakken en laat deze drogen.

• Verwijder de gele beschermlaag van één kant van de tape

• Bevestig de tape op de sensorhouder

• Voer de bovenstaande procedure uit op de overige drie sensorhouders.

Geldt voor de XC70

• Snijd naar de sensorhouderkraag zodat de houder bevestigd kan worden aan de binnenkant van de bumper in het vergrootte gat.

Geldt voor alle modellen

• Verwijder het oranje afdekstrookje van de stukken gekleurde tape op de sensorhouders

• Bevestig de houders voor de sensors. De smalle zijde moet naar boven wijzen. Bevestig horizontaal op één lijn met de bumperafdekking, zoals afgebeeld.

Afbeelding A

• Gebruik montagegereedschap en popnagels met afstandsringen uit een aparte set.

Afbeelding B

• Haak de skidplate op de bumperbekleding vast.

• Breng de vier popnagels aan.

• Sluit de connectors van de kabelboom aan op de sensors.

  
  

  NB! Er is een klik hoorbaar bij het aansluiten. Dit geluid geeft aan dat de pal vergrendeld is.

  
  

• Bevestig de sensors in de houders.

• Plaats het schuimrubber en kunststof terug aan de binnenzijde van de bumper

• Trek de sensorkabel erdoor en zet deze op zijn plaats vast langs het kunststof

• Druk de sensorkabel in de uitstekende geleider (1) aan de linkerkant van de bumperafdekking.

Geldt voor de XC70

• Snijd ongeveer 10 mm weg van de buitenste hoeken van het achterste deel en het schuimrubber om plaats te maken voor de sensors.

Geldt alleen voor de V70

• Plaats de bumper zodanig dat de sensors gespoten kunnen worden. Zorg dat het afdekstrookje het gebied rondom de sensorgaten afdekt.

• Spuit de sensors en houders met een lak met dezelfde kleurcode als de auto. Gebruik een door Volvo aanbevolen lak. Breng maximaal twee lagen aan.

• Verwijder het afdekstrookje wanneer de lak is opgedroogd.

• Til de bumper op zijn plaats

• Trek de kabelboom voor de sensors door het gat voor de linker geleider van de bumper en trek de kabel van binnenuit naar binnen

Afbeelding A geldt voor de V70

• Leid de haken (6) voor de bumper in de geleiders (7) in de zijbeugels. Duw bij de bovenste rand en in het midden zodat de haken vastgrijpen

• Plaats de schroeven en clips terug die in handeling 6 verwijderd werden.

Afbeelding B geldt voor de XC70

• Plaats de bumper terug. Plaats de uiteinden van de bumper (1) in de rails (2). Druk naar binnen

• Plaats de 4 x moeren terug. Draai de moeren aan. Draai aan tot 18 Nm (13 lbf.ft.).

Geldt voor auto's met voeringsmatten met vier perforaties

• Bevestig als volgt de rubber lipjes uit de set over de 4 x bevestigde moeren:

• Lijn de rubber lipjes (1, 4) van rand tot rand uit met de voeringsmat. Snijd indien nodig het gebied (1) rondom de moer weg zodat de moer vrijkomt

• Het rubberlipje (2) wordt iets ingedrukt om in de uitsparing te passen.

• Lijn het rubber lipje (3) zodanig uit dat de onderste rand gelijk ligt met de voeringsmat. Snijd het gedeelte dat uitsteekt over de voeringsmat af. Snijd niet te veel af

• Maak een snede met een mes in het rubber lipje (4). Dit is omdat de kabelboom voor de sensor dan naar binnen gestoken kan worden.

Geldt voor auto's met voeringsmatten met één perforatie

• Bevestig een nieuwe voeringsmat.

Geldt voor alle modellen

• Plaats de connector van de antenne terug

Bevestigen, parkeerhulpeenheid (PAM)

Bevestigen, parkeerhulpeenheid (PAM)

• Neem de parkeerhulpeenheid (PAM) uit de set. Sluit de aanwezige connector die zit vastgetapet onder de linker achterlamp aan op de regeleenheid.

• Sluit de kabelboom voor de sensors, die eerder werd aangebracht, aan op de regeleenheid.

• Reinig het verticale paneeloppervlak onder de balk waar de regeleenheid moet worden geplaatst. Gebruik een mengsel van 30% ruitenwisservloeistof en 70% water

• Breng activeringsmiddel aan op het paneeloppervlak onder de balk

• Laat het activeringsmiddel ten minste 10 minuten volledig drogen.

• Verwijder het afdekstrookje van de tape op het klittenband voor de regeleenheid. Zet de regeleenheid vast op het met activeringsmiddel bedekte paneeloppervlak onder de balk.

• Druk de tape hard aan op het klittenband zodat de lijm hecht.

Schakelaar bevestigen

Schakelaar bevestigen

• Verwijder het afdekplaatje van de 12V-bus

• Verwijder voorzichtig het schakelpaneel. Gebruik een kraspen met een hoekige punt. Trek een hoek van het paneel naar buiten met de kraspen. Trek totdat de haken loskomen. Hij zit vast met drie haken aan elke lange zijde. Blijf het paneel naar beneden trekken totdat alle bevestigingshaken zijn losgekomen.

• Verwijder het afdekplaatje. Bevestig de nieuwe schakelaar (1) op elke willekeurige plaats

• Plaats de lijst en het afdekplaatje terug.

Afrondende werkzaamheden

Afrondende werkzaamheden

Plaats het volgende terug:

• het accudeksel en de houder

• het rechter zijpaneel

• het inklapbare zijpaneel

• de opbergbak.

• het achterste vloerluik.

• Programmeer de software conform de service-informatie in VIDA.

• Controleer de werking van het parkeerhulpsysteem. Controleer of het parkeerhulpsysteem met de schakelaar in de middenconsole kan worden uitgeschakeld.